De vergrijzing van de bevolking en stijgende vastgoedprijzen. Zal de Belg afstand moeten doen van zijn baksteen in de maag? Zal de Belg zijn huisje-tuintje-boompje ideaal noodgedwongen moeten loslaten en op zoek gaan naar nieuwe woonvormen? En hoe ziet dat wonen van de toekomst er dan uit?
Er gaan heel wat stemmen op voor een duurzamere wooncultuur. Dat betekent niet enkel energiezuinig wonen en zelf (gedeeltelijk) aan de energiebehoefte voldoen, maar ook kleiner wonen en socialer wonen. Anders gezegd: we moeten onze woningen compacter en slimmer ontwerpen. Betaalbare woonexperimenten voorbij de traditionele verkaveling en het gestandaardiseerde appartementsgebouw worden broodnodig. Hierbij ontwikkelen zich twee belangrijke stromingen: intergenerationeel wonen en co-housing.
Meer-generatie-wonen was vroeger volkomen normaal, maar in de twintigste eeuw zijn we geëvolueerd naar eengezinswoningen. Anno 2012 wordt steeds meer nagedacht over nieuwe woonvormen waarbij oudere en/of hulpbehoevende mensen samenwonen met anderen. Om toch aan een privacy behoefte te voldoen, worden onafhankelijk functionerende woningonderdelen gecreëerd. Dit kan in de vorm van kangoeroewoningen of wooneenheden rond een gemeenschappelijke binnentuin. De stedenbouwkundige regelgeving hieromtrent moet echter nog verfijnd worden.
Co-housing of samenhuizen betekent dat mensen in een gezamenlijk woonproject stappen, door samen een grote bouwgrond of groot gebouw kopen en hierin verschillende wooneenheden te creëren. Soms hebben de huizen enkel een gemeenschappelijke buitenruimte of tuin, soms delen ze ook gemeenschappelijke voorzieningen voor wassen, plassen, koken of recreatie en is de privéruimte beperkt tot de slaapkamer. Ook op die manier geef je een positief antwoord op dure bouwgronden, hoge energiekosten en eenzaamheid. Heel wat jonge mensen in steden als Antwerpen, Brussel, Gent of Louvain-la-Neuve doen aan samenhuizen.