Wie in de stad wil wonen, moet tegenwoordig rekening houden met vastgoedprijzen die met name voor veel jongeren onbetaalbaar zijn. Uitwijken naar landelijke regio’s is een mogelijke oplossing, maar dan blijken vaak mobiliteitsproblemen een onoverkoombare handicap.
Vandaar dat nogal wat actoren zoeken naar innovatieve manieren om ook in de stad betaalbaar te wonen. De Londense projecten Pocket Living en Old Oak zijn daar voorbeelden van en kunnen misschien ook in ons land inspireren
Pocket Living bouwt woongelegenheden met één slaapkamer en een oppervlakte van 38 vierkante meter. De omvang van de panden kan worden vergeleken met één wagon van een Londens metrostel. De woningen worden in de fabriek van Pocket Living gebouwd en vervolgens naar een woonsite getransporteerd. Omdat gewerkt wordt met modulaire eenheden kunnen residentiële sites door de technologie ook sneller worden ontwikkeld en afgewerkt. Pocket Living heeft inmiddels van het Londense stadsbestuur een opdracht gekregen voor de bouw van duizend woningen.
De residentie Old Oak beschikt niet over zelfstandige appartementen, maar wel over veel collectieve ruimte. De bewoners moeten het doen met een persoonlijke ruimte van slechts 12 vierkante meter. Daarin is meestal alleen plaats voor een bed en een kleine badkamer. Voor alle andere activiteiten kunnen gemeenschappelijke voorzieningen worden gebruikt. In de Old Oak, een pilootproject van The Collective in Londen, is daarbij onder meer sprake van een restaurant, een fitnesszaal, een bibliotheek en zelfs een bioscoop. Al die voorzieningen kosten de resident, de individuele ruimte inbegrepen, een maandelijkse huurprijs tussen 800 pond en 1.000 pond. Ook alle onkosten zijn in de prijs vervat. Dat lijkt niet goedkoop, maar het is een veel lagere prijs dan wat mensen nu vaak betalen voor weliswaar iets meer persoonlijke ruimte maar veel minder comfort.