Bij het afsluiten en beëindigen van een huurovereenkomst is het wettelijk verplicht om een plaatsbeschrijving op te stellen. Maar wat is dat precies, hoe ga je te werk en waarop moet je zoal letten? Een woordje uitleg.
Een plaatsbeschrijving, bevindingsstaat of staat van bevinding is een schriftelijk vastgelegde, gedetailleerde beschrijving van de staat van een onroerend goed. De wet bepaalt dat een plaatsbeschrijving op tegenspraak moet worden opgesteld. Dat betekent dat zowel de huurder als de verhuurder de kans moeten hebben om aanwezig te zijn bij de opmaak van de plaatsbeschrijving. Ook moeten ze hun opmerkingen kunnen doorgeven aan de persoon die de plaatsbeschrijving opstelt.
De huurder en verhuurder kunnen beslissen om zelf de plaatsbeschrijving op te stellen óf ze kunnen die taak overlaten aan een onafhankelijke deskundige – wat het meest voorkomt. In dat geval betalen beide partijen elk de helft van de kosten. Voor zo’n plaatsbeschrijving door een expert moet je rekenen op ongeveer 300 euro.
Er zijn verschillende situaties waarin je zo’n plaatsbeschrijving moet opstellen, maar de meest gebruikelijke is bij de aanvang én het stopzetten van een huurovereenkomst. In zo’n geval wordt er ook soms van een locataire plaatsbeschrijving gesproken. De plaatsbeschrijving moet je, samen met de huurovereenkomst zelf, verplicht laten registreren.
Het is belangrijk dat de plaatsbeschrijving wordt opgemaakt tijdens een periode dat de woning niet in gebruik is. Wordt er gewerkt met een verhuurcontract met een looptijd van minstens één jaar, dan kun je de plaatsbeschrijving ook nog opstellen tijdens de eerste maand van de verhuring.
Met een plaatsbeschrijving worden zowel de huurder als de verhuurder beschermd. Door gedetailleerd de staat van het verhuurde goed te beschrijven, kunnen beide partijen de toestand voor en na de verhuurperiode met elkaar vergelijken. Zo is het mogelijk om eventuele schade vast te stellen. Aangezien beide partijen de plaatsbeschrijving ondertekenen, kan er achteraf geen discussie meer ontstaan over het al dan niet terugbetalen van de huurwaarborg.